Keuze van participatietools hangt af van de vraag die je hebt

In 2021 alweer schreef Christine Bleijenberg dit artikel over participatietools. Welke moet je kiezen? Volgens Christine is het type vraag dat je stelt richtinggevend voor de functionaliteit van de tool én voor de inzet die van deelnemers wordt gevraagd én voor het soort uitkomsten dat je kunt verwachten. Daarom maakt ze onderscheid tussen 2 typen vragen: persoonsgerichte en oplossingsgerichte vragen.

Samengevat: persoonsgerichte vragen vereisen consultatie van inwoners. Vooral luisteren op grote schaal. Vaak met de vraag of de uitkomsten representatief zijn en hoe je dat kan zien. Oplossingsgerichte vragen vereisen vooral cocreatie. Een vaak kleinere maar actievere groep denkt mee om met oplossingen te komen voor een maatschappelijk vraagstuk.

Ik ben een participatie-dj: ik houd van een mix, een participatiemix. Ook oplossingsgerichte vragen neem ik vaak mee tijdens inwonerconsultaties. Uitkomsten van inwonerconsultaties presenteer ik soms aan het begin van een inwonerbijeenkomst waar cocreatie centraal staat. Zo krijgt het stille midden daar een stem. En als er ècht iets nieuws & belangrijks uit een cocreatiesessie komt, toets ik dat graag weer bij inwoners breed. Dat noem ik het zandlopermodel.

Participatie verdient het om ontworpen worden. En dat begint inderdaad met de goede vragen stellen. Bijvoorbeeld:
- wat is het (gevoelde) belang voor inwoners?
- wat is de bandbreedte voor inwoners?
- wil je van inwoners weten: persoonsgericht, oplossingsgericht of beide?
- hoe inclusief of representatief moeten de deelnemers zijn en hoe weet je dat?